Column: Terugblazen
Column door Frans Pollux
Dus de wind blaast op volle kracht jouw kant op, en jij vliegt er vrolijk tegen in. Dat is ongeveer het plan van Aviation Valley - zelf noem ik het liever de Vliegvallei.
Terwijl de rest van het land, de wereld zelfs, klaagt over het uiteenvallen van gemeenschappen, over het ontbreken van iets wat bindt, over onze zoektocht om ergens bij te horen, kondigt de Vliegvallei vrolijk aan ‘een gemeenschap’ te gaan vormen. Nu zijn Maastrichtenaren zelden bescheiden, dus ook niet in hun ambities, maar dit gaat wel heel ver. Want ondernemers alleen al laten samenwerken is een hel, weet ik uit mijn eigen stad. Zo slaan de kerstslingers in de winkelstraat altijd bepaalde zaken over, omdat die eigenaar niet wenst mee te betalen. Of omdat dat ene grote bedrijf sowieso niet met kleinere buren praat. Kroegbazen zijn nog erger: de grenzen van hun terras bewaken ze met Noord-Koreaanse standvastigheid.
Dus hoe maak je van 190 bedrijven en 5500 losse Vliegvallei-bewoners ‘een gemeenschap’? Het antwoord klinkt zo simpel, dat het nog kan gaan werken ook. “Het begint met een kop koffie”, zegt een van de trekkers. “Voor je het weet, zien we elkaar als buren.”
Zó start je dus een gemeenschap: kijk elkaar in de ogen. Bijvoorbeeld bij die ijscokar van Renato, die elke woensdag rondsjeest - slim bedacht. Maar ja, de Vliegvallei is dan ook ‘het slimste bedrijventerrein van Nederland’. Dat moet haast wel uit de mond van een Sjeng komen. De les die de wereld kan leren van de Vliegvallei? Bij harde tegenwind: gewoon terugblazen.